Het nieuwe kabinet heeft in het hoofdlijnenakkoord 2024 – 2028 al enkele fiscale maatregelen geopperd, die misschien in het pakket Belastingplan 2025 belanden. Sommige maatregelen zien op de tarieven in box 1 en box 3 van de inkomstenbelasting. Maar ook het vorige kabinet heeft nagedacht over maatregelen die men wellicht zal tegenkomen in het pakket Belastingplan 2025. Enige fiscale constructiebestrijding is niet ondenkbaar. Overigens heeft het nieuwe kabinet aangekondigd geen ingrijpende wijzigingen in de eigenwoningregeling te willen doorvoeren.
Indexatie verhogingen startpunt toptarief box 1 inkomstenbelasting
Vanaf 2025 wordt het startpunt van het toptarief in box 1 van de inkomstenbelasting ieder jaar voor een aantal verhoogd jaren met een bepaald bedrag. De bedragen staan al vast maar verschillen ieder jaar. Zoals geraamd en opgenomen in het inkomstenkader moesten deze verhogingen de afgelopen jaren ieder jaar geïndexeerd worden met de TCF. Hiervoor ontbrak echter een bepaling opgenomen in het Belastingplan 2019. Voor de verhoging per 2025 en verder heeft het vorige kabinet in het Belastingplan 2025 de bedragen willen updaten en vervolgens een indexatiebepaling willen opnemen voor aankomende jaren. Het nieuwe kabinet heeft vooralsnog niet aangegeven dit plan te willen terugdraaien. Wel is in het hoofdlijnenakkoord het streven aangekondigd om de lasten van de werkende middeninkomens te verminderen. Om dit te bewerkstelligen wil het nieuwe kabinet bijvoorbeeld een derde belastingschijf in de inkomstenbelasting introduceren. Wanneer dat precies moet gebeuren, is op moment van dit schrijven nog niet bekend.
Tariefsverlaging box 3
In het hoofdlijnenakkoord stelt het nieuwe kabinet van plan te zijn om het tarief van box 3 te verlagen. Daarvoor wordt structureel € 100 miljoen beschikbaar gesteld.
Bestrijding boxconstructies
Een dga kan box 3-belasting besparen door (een deel van) zijn box 3-vermogen onder te brengen in zijn eigen bv via een agiostorting. Daarmee daalt immers zijn box 3-vermogen. Stel dat de dga vervolgens de eerder ingebrachte vermogensbestanddelen terugkoopt en de koopsom schuldig blijft aan zijn bv. De dga spreekt met zijn bv af dat hij over deze schuld een zakelijke rente moet betalen. De bv is vennootschapsbelasting verschuldigd over de rentebate. Als de bv het restant van de rentebate vervolgens uitkeert aan de dga, is deze uitkering belast met aanmerkelijkbelangheffing. Toch kan dit alles een belastingvoordeel opleveren dat ongewenst is in de ogen van het vorige kabinet. Daarom wordt onderzocht wat de overheid daartegen kan doen. Mogelijk zal het pakket Belastingplan 2025 een maatregel bevatten om deze constructie te bestrijden, bijvoorbeeld een verscherping van de maatregel tegen excessief lenen bij de eigen bv.
Bron: SDU - Publicatiedatum: 11-09-2024